Hoe kan ik mijn bestuursaansprakelijkheid goed regelen?

Er bestaan diverse soorten aansprakelijkheid. U kunt als bestuur van een stichting voor onder andere onbehoorlijk bestuur aansprakelijk worden gesteld uit hoofde van de bestuurders- en toezichthoudersaansprakelijkheid. Ook kunt u als stichting voor bijvoorbeeld materiële schade aansprakelijk worden gesteld uit hoofde van de aansprakelijkheid voor bedrijven. Ten slotte kunt u als beroepsbeoefenaar aansprakelijk worden gesteld uit hoofde van de beroepsaansprakelijkheid.

In dit artikel komt bestuursaansprakelijkheid aan de orde en bespreken we vervolgens de verzekeringsoplossingen.

Bestuurders- en toezichthoudersaansprakelijkheid
Als u besluit bestuurder of toezichthouder te worden bij een vereniging of stichting, is het goed u te realiseren welke complexe risico’s hieraan verbonden zijn. Want ondanks uw inzet kunt u, zelfs wanneer u de functie onbetaald vervult, persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor onbehoorlijk bestuur. Ook als een claim niet terecht blijkt, kunnen de verweerkosten aanzienlijk zijn. De persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders en toezichthouders staat de laatste jaren in de schijnwerpers.

Niet alleen bij beursgenoteerde ondernemingen, maar ook bij verenigingen en stichtingen komen claims steeds meer voor. Ook bij christelijke stichtingen. Gezien de gevoeligheid voor de betrokken bestuurders worden dergelijke aanspraken vaak buiten de publiciteit gehouden en geschikt. Duidelijk is wel dat maatschappelijke ontwikkelingen, zoals economische veranderingen en een meer kritische en claimbewuste opstelling van subsidieverstrekkers en consumenten, ertoe hebben bijgedragen dat bestuurders in toenemende mate persoonlijk aansprakelijk worden gesteld. En dat kan een flinke aanslag betekenen op het privévermogen.

Waarvoor kunt u aansprakelijk worden gesteld? In principe is een rechtspersoon (in dit geval de vereniging of stichting) zelf aansprakelijk voor eventuele schulden die worden gemaakt. Toch kan het gebeuren dat u als bestuurder of toezichthouder naast (of in plaats van) de vereniging of stichting persoonlijk aansprakelijk wordt gesteld voor de schulden. Naast de aansprakelijkheid ten opzichte van derden (schuldeisers, subsidieverstrekkers, werknemers, fiscus, curator, banken, klanten, belangenorganisaties etc.), de zogenaamde externe aansprakelijkheid, kan ook uw eigen vereniging of stichting, bijvoorbeeld na een wisseling van het bestuur, van mening zijn dat u niet naar behoren hebt gehandeld en u aansprakelijk stellen. De zogenaamde interne aansprakelijkheid. Hierbij is het niet relevant of u voor uw diensten wordt betaald.

Vrijwilligers lopen dezelfde risico’s als betaalde bestuurders. Bestuurdersaansprakelijkheid is vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. Hierin staat dat bestuurders verplicht zijn tot het voeren van ‘behoorlijk bestuur’ over de rechtspersoon. Dit begrip is echter niet in de wet gedefinieerd, maar wordt ingevuld door jurisprudentie, literatuur en actuele ontwikkelingen.

In de praktijk blijkt het niet voldoen aan de boekhoudplicht een belangrijke oorzaak van persoonlijke aansprakelijkheid. Een vereniging of stichting moet namelijk te allen tijde inzicht kunnen geven in de financiële positie. Ook fusies en splitsingen kunnen leiden tot een aansprakelijkstelling vanwege (vermeende) schade die een van de betrokken belanghebbenden zegt te lijden, mogelijk ontstaan door een aantal belangrijke beslissingen in een kort tijdsbestek. Ook kan een claim bij u worden ingediend bij een faillissement van de vereniging of stichting, waarbij u als bestuurder persoonlijk aansprakelijk wordt gesteld voor eventuele tekorten. Het is mogelijk een verzekering te sluiten die de bestuurders- en toezichthoudersaansprakelijkheid dekt. Dit is de zogenaamde Bestuurders- en toezichthoudersaansprakelijkheidsverzekering (BTA-verzekering).

EZA Verzekeringen beschikt over de mogelijkheid deze, vaak als complex ervaren, verzekering bij gespecialiseerde verzekeraars onder te brengen. Informeert u naar de mogelijkheden!

Dekking
De dekking van de verzekering bestaat uit twee elementen: de kosten van verweer en de uiteindelijke schadevergoeding. Ook als de claim uiteindelijk onterecht blijkt te zijn worden de kosten van verweer vergoed. 34 Deze verweerkosten kunnen enorm oplopen door de complexiteit van de materie en de gespecialiseerde advocaten die moeten worden ingeschakeld. In tegenstelling tot wat vaak wordt verondersteld, worden de kosten van juridisch verweer bij bestuurdersaansprakelijkheid niet gedekt door een reguliere rechtsbijstandverzekering.

Voor wie
De BTA-verzekering is voor bestuurders en toezichthouders zowel in functie, afgetreden of nog te benoemen. Het voltallige bestuur is verzekerd, omdat het wettelijk gezien collectief verantwoordelijk is en iedere bestuurder hoofdelijk aansprakelijk is voor de gehele claim.

Ook personen die daden van bestuur verrichten, maar niet formeel en statutair als bestuurder zijn benoemd vallen onder de verzekering. De vereniging of stichting sluit de verzekering en betaalt de premie. Situaties die kunnen leiden tot persoonlijke aansprakelijkheid.

Hieronder noemen we situaties die kunnen leiden tot persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders en toezichthouders. Deze lijst is gebaseerd op aanspraken die in de praktijk regelmatig plaatsvinden. Als een bestuurslid een bedrag ontvreemdt waardoor er geldproblemen ontstaan, kan ook daarvoor ieder bestuurslid persoonlijk aansprakelijk worden gesteld. Deze situatie lijkt bij christelijke stichtingen en kerken ondenkbaar, maar komt helaas ook daar voor.

Overige voorbeelden van gebeurtenissen die verzekerd zijn:

Ten aanzien van de boekhouding:

  • Nalaten een boekhouding bij te houden;
  • Niet of te laat opmaken van de jaarrekening en nalaten te zorgen voor de eventuele publicatie;
  • In het jaarverslag een misleidende voorstelling geven van de positie van de vereniging/stichting.

En verder:

  • Het zonder behoorlijke voorbereiding nemen van beslissingen met verregaande financiële consequenties, zonder aandacht te besteden aan het behoorlijk op schrift stellen van gemaakte afspraken.
  • Het aangaan van voor de rechtspersoon nadelige verplichtingen terwijl een faillissement op korte termijn niet ondenkbaar is.
  • Het verwaarlozen van de kredietbewaking.
  • In situaties van dreigende betalingsonmacht crediteuren van de rechtspersoon selectief betalen.
  • Het negeren van tegenstrijdige belangen van een bestuurder – zakelijk of privé.
  • Het niet of niet op tijd informeren van toezichthouders over ontwikkelingen die voor hen van belang zijn.
  • Handelen in strijd met het doel van de rechtspersoon zoals genoemd in de statuten.
  • Onvoldoende deskundigheid of besluiteloosheid van de bestuurders. Zoals het niet aanvragen van het faillissement van de rechtspersoon, terwijl duidelijk is of behoort te zijn dat de rechtspersoon de verplichtingen niet meer kan nakomen.
  • Het verstrekken van financieringen aan derden, bestuurders of aandeelhouders zonder daarvoor zekerheid te vragen.
  • Het aangaan van verplichtingen waarvan bekend is of bekend moet zijn dat de rechtspersoon deze niet kan nakomen.
  • Ongerechtvaardigde persoonlijke verrijking.
  • Het niet voldoen aan de aan een subsidie gestelde eisen, waardoor een ontvangen subsidie wordt teruggevorderd.

Over de schrijver

Was dit artikel nuttig?

(0 van 0 vonden dit artikel nuttig)