Steeds vaker doen groepen jongeren een korte werkvakantie in een ontwikkelingsland. Dat lijkt fantastisch, maar er kleven nogal wat praktische en inhoudelijke bezwaren aan. Alleen door die goed te doordenken kunnen zulke werkvakanties een blijvende impact hebben in zowel de gemeenschap waar het vrijwilligerswerk wordt gedaan als op de vrijwilligers.
De houding van de vrijwilliger zelf speelt daarbij een grote rol. Niet zelden denken vrijwilligers ‘het wel even te gaan fiksen’, een houding die ongelijkheid uitstraalt en een averechts effect bewerkstelligt. De houding van een vrijwilliger staat dan het succes van de werkvakantie in de weg. De volgende vijf factoren maken een duurzame impact van een werkvakantie mogelijk.
- Zie de ander als een gelijke. Wanneer je dat niet doet, schep je (onbewust) afstand en zorg je er voor dat je niet ècht met elkaar in contact kunt komen.
- Ga om de ander te dienen, niet om hem iets te leren. Als je je als dienaar opstelt leer je de ander beter kennen, en zo leren jullie uiteindelijk allebei.
- Stel je open voor de ander. Je reis zal er dan voor zorgen dat je andere keuzes in je leven gaat maken. Ten diepste kun je de ander niet dienen als je je niet voor hem of haar openstelt.
- Grijp tijdens je project iedere gelegenheid aan om samen te werken met de lokale bevolking. Uit de praktijk blijkt dat wanneer er meer contact er tussen vrijwilligers en de lokale bevolking is, het effect van het project sterker wordt.
- Zet de ander centraal. Met die houding breng je een verandering teweeg bij zowel de ander als bij jezelf.
Een goede uitzendende organisatie zal in de voorbereiding op de reis altijd aandacht besteden aan houding en culturele do’s en dont’s.